2016-10-22

Bayona & Povoa de Varzim.

Momenteel ligt Willemijn in Povoa de Varzim in Portugal. Over Bayona, de vorige haven waar Willemijn lag, valt weinig te vertellen. Ria de Vigo, de ria waarin Bayona ligt, was, net zoals elke Spaanse ria, mooi. Het stadje zelf echter niet echt. Het was tijdens de tocht naar en vanuit Bayona dat er een paar interessante gebeurtenissen plaatsvonden.

Bezoek aan boord.
Het silhouet van een patrouilleboot is duidelijk herkenbaar: hoog en slank. Ik had de papieren al klaarliggen toen het vaartuig op me afkwam en enige tijd achter me aanvoer voordat het een RIB met daarin drie douanebeambten lanceerde. In ruil voor het tonen van mijn paspoort en de scheeps-registratiepapieren, kreeg ik van de twee heren die aan boord kwamen een mooie doorslag van het door hen ingevulde document, dat zich nu ongetwijfeld ergens zal bevinden in een ordner vol soortgelijke ingevulde documenten, in een kast vol identieke ordners, in een kantoor gevuld met ordnerkasten, in een overheidsgebouw vol kantoren, waar het document nooit meer zal worden bekeken.

Een vroege ontmoeting.
Terwijl ik in de vroege ochtend de Ria de Vigo op weg naar Portugal uitvoer, kwam ik deze replica van een 15e eeuws schip tegen. De foto is helaas ietwat onscherp.

De Independence of Seas.
Enige uren later kwam ik ook de Independence of Seas tegen. Dit was het cruiseschip dat in A Coruna een paar duizend Engelse toeristen had afgezet. Ditmaal bleek het onderweg te zijn naar Vigo.

Povoa de Varzim telt een aantal leuke gebouwen. Een van de kerken doet tevens dienst als vuurtoren, Delfts Blauw wordt zowel toegepast aan de buitenzijde van panden als aan de binnenzijde, veel panden hebben afbeeldingen van heiligen en bijbelse gebeurtenissen aan de muren en piepkleine winkeltjes van 20 vierkante meter worden er door de eigenaars trots "supermercado" genoemd omdat er zowel cola als toiletpapier wordt verkocht.
De plaats is sowieso interessant omdat de haven vanavond, morgen en maandag gesloten is vanwege de eerste najaarsstorm van 2016. Deze storm is wat er over is van Nicole, de hurricane die enkele weken geleden de nodige ellende veroorzaakte in de Caraiben. Terwijl ik dit schrijf regent het, draait de windgenerator als een dolle en deint Willemijn in de box heen en weer.
De komende dagen zullen nog turbulenter worden. De zandbank voor de haveningang is 6 meter diep en de verwachting is dat de golven morgen en overmorgen 4,5 meter hoog zullen worden. Die zullen dus bij de haveningang gaan breken en de nodige deining in de haven veroorzaken. Willemijn ligt daarom, net zoals elk ander jacht hier, aan alle kanten met lijnen in de box ingespannen.
Dit is typisch Portugal. De kust is er volledig blootgesteld aan de golfslag van de Atlantische Oceaan. Dus zelfs wanneer de kern van een storm ver uit de kust blijft en aan de kust slechts 20 knopen wind veoorzaakt, krijgt de kust met enige vertragng de golven die veroorzaakt zijn door die kern te verwerken. Het is daarom ook de golfhoogte en niet de windsterkte die bepaalt of een haven gesloten wordt.

Povoa's vuurtorenkerk.
Het licht van de vuurtoren knippert helaas niet in het ritme waarin de kerkklokken worden geluid. Het zou wel handig zijn, omdat je dan op zee kunt zien hoe laat het is.

Mooi Delfts Blauw is niet lelijk.
Dit zouden meer mensen in Nederland met hun huis moeten doen.Ik laat in het midden of ik daarmee de tegels op het rechterpand of de afbeelding op het linkerpand bedoel.

De haveningang tijdens de avond van 23 oktober.
De haveningang bevindt zich tussen de golfbreker met het rode licht en de golfbreker waar ik op sta tijdens het maken van de foto. Beide golfbrekers zijn 8 a 10 meter hoog. De zee is er een kolkende massa van brekende golven die 4 a 4,5 meter hoog zijn. De wind is inmiddels al grotendeels gaan liggen. Deze golven zullen in- en uitvaren echter ook morgen nog onmogelijk maken.

A Coruna.

Na 5 dagen liggen, 3 dagen strompelen en 2 dagen behoedzaam lopen in Ribadeo, voer Willemijn eindelijk A Coruna binnen tijdens zonsopgang op 11 oktober. Het is zo'n 10 jaar geleden dat ik hier voor het laatst was. Dat was toen ik meevoer met de neef van een collega die ging emigreren naar Aruba. We vertrokken toen uit Genemuiden op 15 februari, kwamen aan in A Coruna rond begin maart en werden er door een jonge Engelsman die er in een cafe werkte en er in de zomer naartoe was gezeild voor gek verklaard. "Cross Biscay in february? Are you mad?" "Worse, we're Dutch." luidde mijn antwoord. Het was goed genoeg voor een lach, maar helaas niet voor een gratis drankje.
De twee andere zaken die ik me nog herinner van de tijd die we er toen lagen waren de controletoren op de golfbreker en de kou. We hadden beiden gehoopt dat de temperatuur er wat hoger zou zijn, maar iedereen liep er rond in dikke winterjassen.

Concello (stadhuis) da Coruna.



De Buxusplanten in het midden vormen... Nee viespeuk, dat is het niet. Het is een vuurtoren. De Buxushaag en het grind tonen het stadswapen van A Coruna.

Tegenover het stadhuis van A Coruna staat het standbeeld van Maria Pita. Deze heldin van A Coruna inspireerde en leidde op 4 mei 1589 een menigte die een succesvolle aanval uitvoerde op een Engelse invasiemacht die tot dan toe op het punt had gestaan om de stad in te nemen en dreef de Engelsen terug naar hun vloot. Meer dan 400 jaar later zijn Engelse invasies zeer welkom in A Coruna. Vooral wanneer de indringers fototoestellen rond hun nek hebben hangen en hun geld uitgeven in cafe's, restaurants en souvenirwinkels.

De Independence of Seas.
Kort nadat mijn 2000 nieuwe en deels lawaaierige Engelse buren hun cruiseschip hadden verlaten, was het niet meer mogelijk om een lege terrasstoel te vinden in het uitgaansgebied van A Coruna.

2016-10-12

Ribadeo.

De eerste drie dagen in Ribadeo lig ik in mijn kooi met pijnstillers achter de kiezen, terwijl ik de tijd doorbreng met het lezen van de Discworldboeken van Terry Pratchett op de e-reader. Het weer buiten is prachtig. De vierde dag, woensdag, kan ik stoppen met het nemen van pijnstillers. De zwelling is echter nog te groot om het been te gebruiken. De dag erna is lopen is weer een beetje mogelijk. Ik maak van de gelegenheid gebruik om even naar het kantoor van de havenmeester te gaan en te vragen waar ik brandstof kan halen. Volgens de Reeds almanac moet dit in Ribadeo met jerrycans, maar de havenmeester legt uit dat er sinds kort een pomp aan de andere zijde van de haven staat. Op mijn vraag of het ding het ook doet knikt ze gelukkig bevestigend.

Ze vraagt op haar beurt hoe het gaat met mijn knie. Nadat ik haar vertel dat het minder snel geneest dan verwacht, vraagt ze of er even iemand naar moet kijken. Dat wordt door mij niet afgeslagen. Ze pleegt een telefoontje en een klein uur later kan ik terecht in de aangrenzende, maar tot dan toe onbemande EHBO post. Na wat geknijp en gevoel door een verpleegkundige is de conclusie dat de knie zwaar gekneust is. Rust is het credo.

Op vrijdag is de pijn weer wat toegenomen. Waarschijnlijk door de belasting van gisteren. De zwelling is echter weer afgenomen. De volgende dag constateer ik tot mijn verbazing dat ik weer redelijk kan lopen. De zwelling is weliswaar nog steeds niet weg en er zijn van tijd tot tijd pijnsteken, maar ik kan weer lopen. Ik besluit daarom om naar de pomp te varen. De lokale Manuel (*) bedient de pomp. Samen vullen we de hoofdtank.

Ribadeo blijkt een lift te hebben, waarmee bewoners een groot deel van de klim van het havengebied naar de hoger gelegen dorpskern kunnen overslaan. De dorpskern, die voorheen buiten mijn bereik lag, is nu ineens makkelijk bereikbaar en blijkt een stuk levendiger te zijn dan het havengebied.

Omdat ik toch wel zin heb om weer eens iets anders te eten dan de rantsoenen aan boord, zoek ik een restaurant dat ook iets anders serveert dan octopus en zeevruchten. Dit lukt uiteindelijk. De entrecote die arriveert blijkt perfect gebakken te zijn. Iets dat geen enkel restaurant in Frankrijk was gelukt.
De Fransen hebben een naam hoog te houden op het gebied van gastronomie, maar elk restaurant in Frankrijk waar ik tijdens deze reis heb gegeten, faalde om het vlees dat ik medium gebakken wilde hebben ook daadwerkelijk zo te serveren. Het was elke keer te rauw of te ver doorgebakken.
Na te zijn teruggekeerd naar de boot besluit ik 's maandags te vertrekken naar A Coruna. Dicht onder de kust, aangezien de gribfiles 20 tot 25 knopen wind verder uit de kust laten zien.

(*) Veel havens hebben een behulpzame, iets oudere man in dienst die dient als Manusje-van-Alles. Zolang ik zijn echte naam niet ken noem ik deze persoon daarom ook "Manus". Tenminste, in Nederlandse havens. In Engelse havens heet hij "Manny" en in Spaanse havens "Manuel". De plaatselijke Manus is niet te verwarren met de plaatselijke Harry. Een Handige Harry is namelijk iemand die gespecialiseerd is in het uitvoeren van reparaties aan boten. Tevens heet een Handige Harry altijd "Harry", ongeacht de taal.
Met enige oefening is het verschil tussen beide soorten goed te spotten: Een Manus verplaatst zich meestal per fiets, terwijl een Harry eigenlijk altijd in een busje rijdt. Een Manus sleept met lijnen en slangen over de steigers, terwijl een Harry de steigers gebruikt om rolkoffers met gereedschap achter zich aan te sleuren. Tenslotte is een Manus meestal op de steigers te vinden, waar hij druk met zijn armen fladderend boten naar hun box wijst, terwijl de natuurlijke habitat van een Harry de motorruimte van boten is. Het is over het algemeen niet moeilijk om een Harry te vinden die zich al in de motorruimte van een boot heeft genesteld: men hoeft slechts te luisteren uit welke boot het gevloek opstijgt.

Het plaatsje Castropol in de ria gezien vanuit Ribadeo.

De ingang van de Ria.
Een brug met een minimum doorvaarthoogte van 32 meter is geplaatst in de ingang van de ria.

2016-10-07

Golf van Biscaje.

Inleiding.

Voordat ik begin met het beschrijven van de oversteek van de Golf van Biscaje, zijn er twee gebeurtenissen die ik ga beschrijven. De reden daarvoor is dat deze gebeurtenissen een grote rol zouden spelen tijdens de oversteek. De eerste vond op de dag voor vertrek plaats om iets na zeven uur 's avonds. De tweede rond 11 uur 's ochtends op dinsdag 27 september, de dag van vertrek.

Twee onfortuinlijke gebeurtenissen.

Pats! Met een scherpe tik maakt het drinkglas contact met de stenen cafevloer en sneuvelt. Kleine, vierkante brokjes glas verspreiden zich over de vloer van het cafe. Een fractie van een seconde later volgen mijn linker elleboog en rechterknie. En terwijl ik in deze voor nuchtere cafegangers onnatuurlijke houding het centrum van aandacht ben van het volledige cafe, denk ik bij mezelf "dat krijg je ervan wanneer je de barkeeper een plezier wilt doen". Wat er gebeurde was, dat ik een afstapje had gemist. Ik besloot om de spullen die bij me op tafel stonden: pizzaplank, bestek, olievaatje en drinkglas naar de bar te brengen. En ik wist dat ik daarbij een aantal tredes af moest dalen. De pizzaplank, met daarop het drinkglas, belemmerde echter het zicht op de tredes. En terwijl ik dacht dat er slechts twee tredes waren bleken het er helaas drie te zijn.
Mijn rechterknie is al sinds ik zes jaar oud was een zorgenkindje. Het onfortuinlijke resultaat van een aanrijding door een brommer. Botgroei, een paar littekens en een overgevoelige plek schuin onder de knieschijf zijn een dagelijkse herinnering aan die gebeurtenis. Mijn knie deed na de val echter geen pijn. De enige verwonding leek dus een gekwetste trots te zijn.

De drie vissers op de golfbreker naast de dieselpomp in de haven van Camaret-sur-Mer kijken me een beetje verdwaasd aan. "Are you telling me the fuel pomp is broken?" vraag ik. "oui, pompe en panne" is het antwoord. Dit kun je niet menen. De tocht over de Baai van Biscaje duurt minstens 3 dagen, er staat volgens de gribfiles 's nachts minder dan 5 knopen wind, waardoor ik weet dat ik dan moet motoren en dit zou dan moeten gebeuren met een hoeveelheid brandstof die 40% van de maximale capaciteit bedraagt? Ik moet echter weg, want het weerbericht laat een front zien dat met windkracht 7 in de nacht van zondag op maandag over de golf zal trekken. Het is dinsdag, dus niet gaan betekent dat ik hier weer een week zal liggen. 6 uur later ben ik op de motor de laatste rotsen achter Ile de Sein gepasseerd, wordt de koers bijgesteld naar 208 graden en worden de zeilen gehesen. Nog ongeveer 18 uur aan brandstof over.

De oversteek.

De rest van dinsdag 27 september, de eerste dag van de oversteek, is verder druilerig. Maar er staat wind, La Coruna is met halve wind makkelijk bezeild en Willemijn vaart meer dan 4 knopen. Een stalen boot is nu eenmaal niet snel. 's Nachts rond elf uur valt de wind echter weg en wordt de motor gestart. Rond zes uur 's ochtens komt de wind terug. Nog ongeveer 12 uur aan brandstof over.

De tweede dag is prachtig. Zon, dolfijnen en een fatsoenlijke wind. Tot de middag althans, wanneer Willemijn 4 uur lang ligt te dobberen. Ik weersta de neiging om de motor te starten, maar ontkom er niet aan wanneer de wind 's nachts opnieuw wegvalt. Nog ongeveer 6 uur aan brandstof over.

De derde dag is voor het grootste deel een verloren dag. Het warmtefront dat overtrekt zorgt voor een grijze wolkendeken, motregen en windstilte. Ach, in elk geval zorgt het er ook voor dat het niet koud is. Ik schiet dus gedurende 18 uur slechts 16 mijl op. Het meeste daarvan tijdens de vroege ochtend nadat de motor werd uitgezet.  Alleen de Atlantische deining beweegt het water nog. Motoren is echter uit den boze. Er is slechts voor 6 uur brandstof over en dat is nodig voor noodgevallen of het aanlopen van een haven. Bij de noordkust van Galicie kan het immers flink spoken. Het gehesen grootzeil stabiliseert de boot weliswaar, maar ik haat het geruk aan en geklapper van het beslag. Strijken is echter geen optie: zonder de luchtweerstand van het zeil zou het gerol van de boot extreem worden en zou het onmogelijk zijn om in mijn kooi te blijven liggen. Het onophoudelijke geklapper 's nachts, dat binnen extra luid is, zorgt ervoor dat ik de beslissing dat ik ben gegaan vervloek.

Ook vrijdag 's ochtends, de vierde dag, staat er weer wind. En net zoals tijdens de voorafgaande dagen begint deze zo'n twee uur voor zonsopgang te blazen. De wind wordt weliswaar weer zwakker gedurende de dag, maar is ditmaal voldoende om de druk in de zeilen te houden en Willemijn vooruit te stuwen. Rond zes uur 's middags trekt de wind verder aan. Zes uur eerder dan de gribfiles voor vertrek al hadden voorspeld. Eindelijk maakt de boot weer mijlen. Windkracht 5 sleept Willemijn met meer dan 5 knopen door het water. De boot ligt echter, net zoals de dag ervoor, niet meer op 208 graden. La Coruna is dus niet langer bezeild. Het nieuwe doel wordt Ria Viveiro.

Nu de boot 's nachts eindelijk stabiel ligt, er geen motorgeronk is en ik begin te wennen aan het ritme, val ik in een diepe slaap. De eerste twee nachten had ik niet geslapen en de derde nacht slechts zeer ondiep en  korstondig. Rond vier uur wordt ik wakker. Ditmaal niet van de kookwekker, maar van de pijn. Een schreeuwende  pijn in mijn rechterknie laat me op mijn tanden bijten. Ik vraag me af of de val in Camaret misschien de oorzaak is. Drie nachten slaapgebrek doet tenslotte het een en ander met je weerstand. Of heb ik me soms met het overgevoelige deel van mijn kniet schrap gezet tgen de rand van de kooi tijdens mijn slaap? Ik denk bij mezelf dat dit gewoon niet waar kan zijn. "Eerst een val, dan een kapotte pomp en nu dit!? Is deze trip soms vervloekt? Waren die eerste twee zaken soms voortekenen?" Van slapen komt niets meer. Mijn knie begint te zwellen en te kloppen. De minste aanraking veroorzaakt een pijnscheut.

De vijfde dag is godzijdank prachtig. De zon vijzelt mijn moraal een beetje op. De wind is echter nog verder gedraaid zodat Ria Viveiro ook geen optie meer is. F*ck it. Ria de Ribadeo dan maar. Mijn rechterknie kwelt me zonder mededogen en maakt dat elke haven op dit moment een goede is. De kust van Galicie is van veraf imposant en van dichtbij prachtig. Groene bergen vol bossen worden hier en daar onderbroken door lichtgroene velden met kleine groepjes huizen. "Wat moet het hier mooi wonen zijn" denk ik. "In Nederland betaal je tonnen voor een beetje uitzicht over een paar half ondergelopen weilanden en een bosrandje en hier heeft iedereen een uitzicht dat 10 maal mooier is voor een fractie van die prijs."
                 
Ik weet dat ik de boot zal moeten afmeren en de havenformaliteiten afhandelen, zaken waarbij ik mijn knie zal moeten gebruiken. Ik slik dus een Tramadol, de zwaarste pijnstiller die ik aan boord heb. Ria de Ribadeo wordt binnengelopen rond 17:00 uur. Een klein uur later lig ik in mijn kooi met mijn knie in een elastisch verband. Naast de kooi staan een paar pakken jus de orange om uit te drinken, een paar lege flessen om in te p*ssen, een doos Paracetamol, mijn telefoon en mijn e-reader.

Oversteek voltooid. Aankomst in Spanje op 1 oktober.