Nu ik zo een aantal maanden in een zeilboot heb rondgezworven, zijn mij twee groepen medezeilers gaan opvallen.
De eerste groep bestaat uit mensen die een moderne polyester boot bezitten die er altijd picobello uitziet. Fabrieksnieuw als het ware. Er is niet aan geklust en als er iets aan kapot gaat, dan wordt een monteur ingehuurd. Een van de eerste zaken die deze groep na aankomst in een haven doet is de boot schoonspuiten met drinkwater en poetsen.
Op het water dragen deze mensen, ongeacht het weer, modieuze zeilpakken en op het land gaan ze gekleed in witte broeken en blauwe shirts. De mannen hebben niet zelden een vest om de schouders geknoopt en de vrouwen dragen een sjaaltje. Beiden hebben een permanentje met geblondeerde lokken en dragen vrijwel altijd een zonnebril. Bij voorkeur in het haar. Ze liggen graag in havens en eten in restaurants.
De leden van de tweede groep hebben een wat oudere boot. Deze ziet er steevast uit als een drijvende werkplaats. Roest op het staal, strepen op het kunststof en afgebladderde verf op het hout zorgen voor een uniek karakter van het vaartuig. Jerrycans, vouwfietsen, surfplanken en andere objecten zijn aan dek gesjord. Wasgoed wappert onder de giek en zelfgebouwde frames en houders voor zonnepanelen en vishengels sieren de omgeving van de kuip. En ook elders zijn geimproviseerde oplossingen te zien, die bij voorkeur met behulp van ducttape en triplex zijn gerealiseerd.
De mannen van deze groep zijn vrijwel allemaal baarddragers en knippen hun haar pas wanneer dit het zicht begint te belemmeren. Ze gaan bij voorkeur enkel gekleed in een korte broek en sandalen. Zowel aan land als op het water. De vrouwen dragen geen zichtbare make-up, hebben een praktisch kapsel en gaan gekleed in jeans, t-shirt en gympen. Ankeren heeft hun voorkeur en eten doen ze aan boord na inkopen te hebben gedaan bij een supermarkt.
Beide groepen lijken elkaar te mijden, maar die conclusie is mogelijk voorbarig. Verdere observatie is nodig.
Wat mij ook is gaan opvallen, is dat scheepswinkels niet hetzelfde zijn als watersportzaken.
Watersportzaken richten zich op de verkoop van produkten zoals blauw-wit gestreepte shirtjes in matrozenstijl en sjaaltjes met ankermotief, cardanisch opgehangen bekerhouders van messing en teak met "Captain" opdruk, anti-statische stootwilhoezen, speciale hoogglansreinigingsmiddelen tegen meeuwenpoep op polyester en stormbestendige wasknijpers a 8,50 euro per stuk(*). Daarnaast verkopen ze ook nog wat nuttige produkten zoals lijnen en harpsluitingen. Tenminste, als ze de ruimte ervoor hebben.
Scheepswinkels daarentegen richten zich op de verkoop van produkten zoals verf, zeekaarten, gereedschap, dekbeslag, lijnen, anodes, scheeps- en motoronderdelen, reparatiesets, vissersspullen en normale wasknijpers van 1,45 euro per 25 stuks. Daarnaast verkopen ze af en toe ook wel eens nutteloze produkten zoals bekerhouders met "Captain" opdruk. Tenminste, als ze de ruimte ervoor hebben.
(*) Die wasknijpers van 8,50 euro per stuk in die winkel in Scheveningen zal ik nooit vergeten.
Kassameisje: "Maar ze zijn wel stormbestendig."
Ik: "Maar wie hangt zijn was nou buiten in een storm?"
Kassameisje: "Door de wind wordt de was anders wel snel droog."
Ik: "Oh? Volgens mij regent het meestal tijdens een storm."
Nee, ze was niet blij met me.
No comments:
Post a Comment